Op virtuoze wijze ‘aquarelleert’ Henk Duijn met acrylverf. Op houten paneeltjes doemen, uit donkere bruine en grijsgroene tonen, gecombineerd met witte toetsen en kleurvlekken, gestalten op. Zo op het eerste oog in verf gevatte, bevroren momenten uit het leven van alledag. De exacte toedracht van de handelingen en onderlinge relaties tussen de personages blijft in duister gehuld. Er wordt slechts gesuggereerd, geappelleerd aan het associatievermogen van de beschouwer. Soms zijn de beelden verontrustend, dan weer ontroerend, maar telkens grijpen ze je bij de keel.
De titel van de expositie ontleent Duijn aan de laatste regel van Hyperions Schikcksalslied van de 19e-eeuwse romantische dichter Friedrich Hölderlin. Anders dan de goden, is de mens onderworpen aan een ongewisse lotsbestemming.
Ondanks het kleine formaat waarop hij werkt, schildert Henk Duijn stuk voor stuk monumentale meesterwerkjes van grote intensiteit.